Aandachtspunten brief Minister Hoekstra

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Op 15 januari jl. heeft Minister van Financiën, W.B. Hoekstra, een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer gezonden met de aankondiging van een aantal initiatieven om te komen tot verbetering van de klantgerichte advisering. In dit artikel gaat DFO in op een aantal aspecten van deze brief die in de media nog maar beperkt aandacht heeft gekregen.

Execution Only

Consumenten kunnen besluiten zonder advies een financieel product aan te schaffen. Artikel 80 2 Bgfo bepaalt dat bij een aantal financiële producten de aanbieder of bemiddelaar eerst voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst dient vast te stellen of de consument of cliënt over voldoende kennis en ervaring beschikt om te begrijpen welke risico’s zijn verbonden aan het desbetreffende product. Indien blijkt dat deze kennis onvoldoende is, moet de financieel dienstverlener de klant hierop attenderen. Wil de klant de transactie toch doorzetten, dan mag de financieel dienstverlener hieraan zijn medewerking geven.

Deze eis geldt voor onder meer:

  1. betalingsbeschermers;
  2. complexe producten (zie definitie Wft artikel 1);
  3. hypothecair krediet;
  4. individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering.

De praktijk laat zien dat meerdere partijen met deze eis “een loopje” nemen. Onder meer door vragen te stellen die nauwelijks serieus zijn te nemen, de gelegenheid te bieden de toets meerdere malen achter elkaar te maken net zo lang totdat er een voldoende wordt behaald en het vooraf aangeven welke antwoorden “juist” zijn.

Eerder heeft het CITO aan de sector aangeboden om te komen tot een goede wijze van toetsen. De sector heeft dit aanbod afgewezen.

In zijn brief geeft de minister aan dat hij wil overgaan tot verbetering van de kennis en ervaringstoets. De komende tijd zal leren of, bijvoorbeeld door inschakeling van een onafhankelijke toets-organisatie als CITO, de minister serieus is in zijn voornemen.

Welke organisaties nemen deel aan het overleg?

In de brief geeft de minister aan dat hij met een deel van de sector in overleg is over verdergaande transparantie van provisie. De organisaties waarmee de minister overleg voert zijn:

  • Adfiz;
  • Consumentenbond;
  • Keurmerk objectief vergelijken;
  • de Nederlandse Vereniging van Banken;
  • Organisatie van Financiële Dienstverleners;
  • Het Verbond van Verzekeraars;
  • Vereniging Eigen Huis.

Transparantie van provisie en de zakelijke markt

De minister geeft aan het verstandig te vinden dat er meer transparantie komt over provisie en dienstverlening voor consumenten bij schadeverzekeringen. De Wft maakt voor verzekeringen een scherp onderscheid tussen consumenten en cliënten.  Met deze laatste groep worden personen bedoeld die in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen.

Uit de brief is niet op te maken of de voorgenomen aanpassingen ten behoeve van transparantie van provisie beperkt blijven tot de particuliere schadeverzekeringen of ook tot de zakelijke schadeverzekeringen.

Level playing field
Provisie zoals de financieel advieskantoren die ontvangen, bestaat voor een deel uit een vergoeding van kosten voor werkzaamheden die het kantoor maakt om de klant te helpen die zekerheid aan te schaffen die past bij de persoonlijke situatie van de klant. Voor een ander deel bestaat de provisie uit een vergoeding voor de kosten om het financiële product van de verzekeraar bij de klant te krijgen; de kosten van distributie en om de betreffende verzekeringen na totstandkoming te beheren.

Indien de kosten van advies ook bij schade transparant gemaakt moet worden, dan zal dit in het kader van het level playing field ook hebben te gelden voor de verkoop-adviseur. Dit is in de terminologie van de minister de adviseur in dienst van een aanbieder die alleen de producten van die aanbieder verkoopt.

De brief van de minister maakt niet duidelijk of en zo ja op welke wijze directe aanbieders ook de kosten van beheer transparant zullen moeten maken.

Volmacht
Uit de brief van de minister wordt ook niet duidelijk wat de effecten zijn voor het volmachtbedrijf. De vraag die gesteld zou kunnen worden is bijvoorbeeld of een financieel advieskantoor dat nauw verbonden is met een volmachtkantoor en het overgrote deel van zijn productie via deze volmacht sluit zich nog kan kwalificeren als onafhankelijk adviseur wanneer de volmacht en het advieskantoor niet een toereikend aantal op de markt verkrijgbare producten in hun assortiment hebben.

De brief van Minister Hoekstra kunt u hier downloaden:

kamerbrief-over-financieel-advies-consumenten.pdf

 

Deel deze nieuwsbrief via sociale media

Share on facebook
Share on google
Share on twitter
Share on linkedin